8 oktober 2021
Communiceren over beleid is nuttig, maar zonder duidelijke beleidsvisie heeft communiceren weinig zin. Toch besteedt de overheid nog altijd onevenredig veel geld aan het overbrengen van beleid, in plaats van aan het nadenken daarover.
Dat probleem is niet nieuw. Eind 2009 werd in de Tweede Kamer een rapport over de toekomst van de journalistiek gepresenteerd. Toenmalig Kamerlid Johan Remkes reageerde op het rapport door in een motie te pleiten voor terugdringing van het aantal formatieplaatsen voor departementale persvoorlichters. De achterliggende gedachte was: de verhouding tussen journalisten aan de ene kant en voorlichters aan de andere kant, is zoek. En daarmee de waarheid.
Het betreffende rapport, met de titel De volgende editie, spreekt zelfs van ‘een groeiend leger van publiek gefinancierde communicatieprofessionals dat de waakhonden van de democratie op termijn op een onaanvaardbare achterstand zet’.
In 2009 werd in het rapport gezegd dat de verhouding tussen journalisten en overheidsvoorlichters ongeveer één staat tot drie is. Remkes’ motie ten spijt weet ik wel zeker dat die verhouding inmiddels nog veel verder uit het lood is getrokken. Ten nadele van de waakhonden van de democratie.
Op de departementen zijn tegenwoordig bijna 800 voorlichters bezig om het ‘beleid te verkopen’. Dat zijn er 200 meer dan vier jaar geleden. Begrijp me niet verkeerd: natuurlijk is het belangrijk dat burgers op een juiste manier worden geïnformeerd, zeker in tijden van de coronapandemie. Maar vergelijk die 800 mensen nou eens met de minder dan 100 mensen die bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en bij alle andere adviesraden samen werken.
Deze adviesraden waarschuwen regering en parlement voor tegenstrijdigheden in beleid en verwachte knelpunten in de uitvoering. In hun wetenschappelijk onderbouwde rapporten schetsen ze lange lijnen: hoe moet het in de toekomst met migratie of hoe gaan we met artificiële intelligentie om?
Ik denk dat de hoeveelheid overheidsvoorlichters en communicatieprofessionals uit balans is. We hebben een ‘leger’ aan mensen die bezig zijn om de boodschap te verkopen. Maar onafhankelijk advies over de richting van het beleid – dát laten we over aan een veel kleinere groep professionals. In mijn optiek moet die verhouding worden omgedraaid. We hebben meer mensen nodig die nadenken over de richting van ons beleid, over de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen en – niet in de laatste plaats – over de uitvoerbaarheid van beleid.
Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik dan ook twaalf amendementen ingediend, voor elk departement één. Mijn voorstel is om het budget van 800 overheidsvoorlichters enigszins terug te dringen en daarvan 50 fte’s te gebruiken om twee nieuwe adviesraden in te stellen: één voor het belastingen- en toeslagenstelsel en één voor het terrein van volkshuisvesting.
Momenteel zijn er geen denktanks die zich specifiek met deze onderwerpen bezighouden. Het mag duidelijk zijn dat we op beide thema’s dringend een heldere visie moeten ontwikkelen. Bij het oplossen van de grote maatschappelijke problemen, moeten we tenslotte geen maatregelen nemen die strijdig zijn met ander beleid of die spaak lopen in de uitvoering. Dat kunnen we ons simpelweg niet permitteren. Problemen met de volkshuisvesting vereisen een integrale aanpak; met alleen het afschaffen van de verhuurderheffing zijn we er helaas niet. Hetzelfde geldt voor ons complexe belastingen- en toeslagenstelsel.
Laten we dus eerst nadenken over zinvol beleid, voordat we ons concentreren op de communicatie.