4 juli 2022
Kritische inspectierapporten die in een diepe la belanden; aanwijzingen van het ministerie om de wet niet te handhaven, het zijn voorbeelden van een cultuur waarin ministeries te dicht tegen onze rijksinspecties aan zitten. Om de onafhankelijkheid van deze rijksinspecties te versterken, is het tijd voor een nieuwe wet die dit beter garandeert.
Er is onvoldoende controle op wapenbezit, daardoor ontstaat de kans dat de verkeerde mensen met een wapen op zak lopen. Dit was al bekend, maar het inspectierapport dat op het probleem wees, werd – onder druk vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid – ingetrokken. Onwelgevallige rapporten verdwijnen uit het zicht, en soms geeft een minister inspecties de opdracht om de wet niet te handhaven. Dit gebeurde drie keer in een half jaar door de minister van Binnenlandse Zaken richting de Autoriteit woningcorporaties (Aw). Er was hierdoor geen effectief toezicht op de woningbouwcorporaties.
Kritisch tegengeluid
Onafhankelijk toezicht houden, onderzoeken en ingrijpen wanneer dat nodig is, dat zijn de belangrijkste taken van de inspecties. Bemoeienis van ministeries en ministers kan dat enorm in de weg staan. De inspecties beschermen de burger tegen de overheid. Daarom is het van groot belang dat dit toezicht onafhankelijk wordt uitgevoerd. Wanneer inspecteurs op gepaste afstand komen te staan van ‘hun ministerie’ kunnen zij makkelijker een kritisch tegengeluid laten horen.
De roep om versterking van de onafhankelijke positie van toezichthouders is de laatste jaren luider geworden. Ook de rijksinspecties zélf vroegen erom in een brief aan de minister. In het coalitieakkoord beloofde het kabinet met een nieuwe wet op de rijksinspecties te komen, maar er is nog geen voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarom hebben we een initiatiefnota met voorstellen geschreven, die Kamerlid Pieter Omtzigt vandaag in de Tweede Kamer indient.
De positie van de rijksinspecties is kwetsbaar en ingewikkeld. Zij moeten ervoor zorgen dat wet- en regelgeving worden nageleefd. Tegelijkertijd moeten inspectiediensten burgers ook beschermen tegen wetgeving en beleidsuitvoering als die strijdig zijn met uitgangspunten van goed bestuur. Omdat de rijksinspecties vaak zijn ingebed in de organisatie van een ministerie, zitten ze in een spagaat om die beschermende rol ten opzichte van burgers te vervullen.
Wat moet er dus veranderen? De minister moet niet langer kunnen bepalen wanneer er wel of niet gehandhaafd wordt. In de nieuwe wet moet daarom komen te staan dat deze bevoegdheid van de minister wordt beperkt. En natuurlijk: inspecties moeten zélf over hun conclusies en aanbevelingen gaan. In 2018 werd een kritisch oordeel van de Inspectie Leefomgeving en Transport over de opslag van explosief materiaal onder druk van het ministerie ‘afgezwakt’. Het kritisch oordeel veranderde daarmee zodanig dat de inspecteurs zich niet meer herkenden in deze conclusie van het rapport. Niet alleen werd het parlement onjuist geïnformeerd. Ook werden op basis van verkeerde informatie wetten gemaakt over veiligheid. Dat is levensgevaarlijk.
Bovendien moeten in de nieuwe wet afspraken komen over transparantie. Waarborgen voor openbaarmaking en termijnen voor beleidsreacties zorgt voor transparantie en voorkomt dat een rapport in een diepe la verdwijnt.
‘Wie betaalt, bepaalt’, dat wordt vaak gezegd. En dus is financiële onafhankelijkheid van het grootste belang als je de positie van de rijksinspecties wilt versterken. Daarmee neemt de invloed van het ministerie immers af. Om te voorkomen dat voorwaarden worden gesteld aan financiële middelen, of dat er beïnvloeding plaatsvindt omtrent de prioriteiten van besteding, moeten de rijksinspecties financieel onafhankelijk zijn. Op deze manier kan politieke druk worden voorkomen.
Daarnaast moeten alle rijksinspecties altijd op eigen initiatief een onderzoek kunnen starten, eigen onderzoeksvragen bepalen en een onderzoeksteam samenstellen. Het moet vanzelfsprekend zijn dat rijksinspecties gevraagd en ongevraagd de minister en Tweede Kamer kunnen informeren en adviseren, zodat problemen bekend en opgelost worden in plaats van toegedekt.
Kwestie Groningen
De Tweede Kamer moet vrij zijn om een inspecteur-generaal uit te nodigen met een minderheid van 50 parlementsleden, dat laat de ‘kwestie Groningen’ duidelijk zien. Al vanaf 2007 uitte het Staatstoezicht op de Mijnen zorgen over de gevolgen van de aardbevingen op de veiligheid van Groningers. Wanneer zij de mogelijkheid had gehad om zelf, zonder toestemming van een minister, het parlement te informeren, was de gaskraan waarschijnlijk niet verder opengedraaid, maar dichtgedraaid en was een deel van aardbevingsschade voorkomen.
Een wet op de rijksinspecties is noodzakelijk om inspecties te beschermen tegen politieke druk. Rijksinspecties kunnen zo onbedoelde, perverse, effecten van beleid en wetgeving beter opsporen en tijdig bijsturen, waardoor misstanden sneller worden opgelost. Op korte termijn doet het politiek pijn om misstanden naar buiten te brengen, maar de burger is door onze voorstellen beter beschermd tegen deze misstanden en tegen de overheid zelf. Het zou een mooie stap zijn naar een nieuwe bestuurscultuur.
Pieter Omtzigt, René Torenvlied, Carlotte Aarts, Maartje Stahlie